zondag, mei 14, 2006

Slechtvalken


Net nog slaperig, maar nu is het een hels kabaal: één van de ouders van het slechtvalkenpaar is terug met voedsel. Het vogeltje wordt vakkundig uitelkaar gehaald en gevoerd aan de jongen die hun dons al voor een groot deel kwijt zijn.

Het is één van de mooie kanten van internet: zonder verstoren van heel dichtbij genieten van een bijzondere vogelsoort. Het slechtvalkennest aan de Gemerttoren is live te bezichtigen. Vorig jaar was via de webcam te volgen hoe de twee jongen van het stel grootgebracht werden. Nu zijn er vier kleintjes en er is op het platform ook een camera. Eind mei vliegen ze waarschijnlijk uit. Zeker een bezoekje waard!

Meer over de slechtvalk op vogelvisie en wikipedia

vrijdag, mei 12, 2006

Weggegooid geld?


Wie heeft het niet wel eens tegen de politie gezegd (of willen zeggen): ga toch echte boeven vangen. Als je aangehouden bent met een kapot achterlicht en er minitieus een boete wordt uitgeschreven en je ondertussen gewezen wordt wat allemaal niet had kunnen gebeuren.

Ik moest daar aan denken toen ik vanochtend in Amsterdam op het centraal station aankwam (wat een bouwput is het daar nog steeds), en ik zag dat er acht politiemensen bij de taxistandplaats aan het werk waren. Meer dan dat er taxi's stonden. Is dat werkelijk noodzakelijk? Ik ken de verhalen van onbeschoft klanten weigeren bij korte ritjes, illegale taxi's en oplichterij. Maar als dit nodig is om het in de hand te houden vraag ik me af of we niet terug moeten naar de tijd voor de vrije taximarkt.

Opnieuw Google in the spotlight


Van de week opnieuw een documentaire over Google en dit keer met de vragen: wordt Google geen informatiemonopolist en gaat ze wel op de juiste manier om met persoonsgegevens. De uitzending van Tegenlicht was een stuk genuanceerder dan de hijgerige hetze televisie van Zembla een tijdje terug waarin Google als een evil kingdom werd voorgesteld.

Terecht worden er vragen gesteld over het aanbod dat Google doet om met een niet onthuld procédé boeken uit openbare en universiteitsboekhandels in te scannen en digitaal beschikbaar te maken. Vanuit de optimistische, ideële gedachte is het goed waar Google mee bezig is. Het maakt informatie beschikbaar en doorzoekbaar. Maar Google is groot geworden. Van een studentikoos programmeerproject naar een wereldwijd conglomeraat, niet ongevoelig voor politieke druk (China), waarbij de leus “do no evil” toch een bijsmaakje gaat krijgen. Voor de pessimist doemt het beeld op van een informatie monopolist die straks gaat bepalen wat jij online wel en niet te zien krijgt en onder welke voorwaarden. Vooral een club als The Internet Archive maakt zich daar zorgen over.

Het langdurig opslaan van gegevens door Google baart mensen ook zorgen. Niet geheel onterecht. Google zelf zegt het alleen op geaggregeerd niveau te gebruiken en enkel voor het verbeteren van de gebruikerservaring. Maar hoort het toezenden van reclame via Gmail daar bij? En gaat het gegevens van gebruikers verstrekken als de overheden dat nodig vinden voor terrorismebestrijding?

Een ander onderwerp dat aan bod kwam was de vraag of de zoekresultaten wel objectief waren. Brewster Kahle van the internet archive zegt van niet. Logisch want elke keuze die je in een algoritme bakt is gebaseerd op een subjectieve mening. En hoe erg is het? Wordt er informatie niet beschikbaar gesteld (even buiten China gerekend)? Krijgen we informatie gefilterd? Volgens mij niet. En hier krijgt de interviewer hem ook teruggekaatst van Vinton G. Cerf : “jij als journalist kan dit programma vormgeven zoals je wilt, er in laten zitten en uithalen wat je wilt. Wat is nu meer manipuleren?”

Kortom, Google biedt steeds meer, vaak mooie, diensten. Vaak zo blijkt ook wel uit de interviews vanuit een idealistisch perspectief. Maar de groei, het toenemend aantal tentakels, het verzamelen van privacy gevoelige data en concessies doen aan restrictieve overheden zijn redenen om het bedrijf met oplettendheid te volgen.

zaterdag, mei 06, 2006

Pramoedya Ananta Toer


Een icoon uit de Indonesische literaire traditie is vorige week overleden. Hij is het symbool van de Indonesische bewustwording in Nederlands Indië en later degene die de verworven vrijheid verdedigt tegenover de eigen potentaten die ironisch genoeg Nederlandse wetgeving gebruikten om onwelgevallige geluiden de kop in te drukken. Het heeft hem tientallen jaren in gevangenschap en onder huisarrest gekost. In de koloniale tijd, tijdens het regime van Sukarno en vooral onder presidentschap van Soeharto, met als dieptepunt zijn internering op het eiland Buru waar hij niet mocht schrijven.


Op dat eiland zijn de belangrijkste boeken tot stand gekomen. Eerst door ze als verhalen aan medegevangen te vertellen. Later toen hij toegang tot papier en schrijfmateriaal kreeg, zijn ze ook vastgelegd.

Hij is met zijn verhalen een van de redenen geweest waarom ik me in Indonesië ben gaan interesseren en mijn studie ben begonnen in Leiden. Het indrukwekkende vierluik over de opkomst van het Nationalisme in Indonesië heb ik verslonden. In Yogyakarta op de universiteit heb ik een verslag gemaakt voor een college over het boekje Perburuan, zijn eerste boek en het enige op dat moment (1994) vrij te verkrijgen boekje van hem. Hoewel ook dat boek, net als al zijn andere werk met argusogen werd bekeken; angstig om de eventuele “opruiende toespelingen” op de Orde Baru, het regime van Soeharto. Pramoedya lezen was eenvoudiger in het Nederlands, omdat hier alles in vertaling beschikbaar is, dankzij de uit Indonesië gesmokkelde manuscripten.


De Nederlandse titel, vluchteling, doet naar mijn mening overigens geen recht aan de inhoud. Opgejaagd zou mijn keuze geweest zijn. Die betekenis zit ook besloten in het woord perburuan en is het gevoel dat overheerst bij het volgen van de perikelen van de hoofdpersoon.


Pramoedya wordt betiteld als de grootste Indonesische schrijver van de 20e eeuw. Naast zijn omvangrijke oeuvre en de rol die zijn boeken in de strijd om de geschiedschrijving van Indonesië spelen, speelt de vorm, de roman, ook een rol in die kwalificatie. De roman is geen echte Indonesische en zeker geen Javaanse uitingsvorm. Dat heeft alles te maken met het feit dat literatuur en kunst gezamelijk beleefd dienen te worden. In een hoekje zitten lezen is vreemd. Voordragen en uitbeelden is de manier. Toneel, gedichten voordragen, liedjes zingen dat zijn de vormen waar Indonesiërs zich graag in uitleven. En als er gelezen wordt zijn het korte verhalen, een genre waarin schrijvers daar exceleren. De roman is dus wezensvreemd en er zijn weinig schrijvers in Indonesië van romans.


Hoewel zeer bekend en omstreden om sommige politieke ideeen, is zijn rol in de tot stand koming van een Indonesisch bewustzijn onderbelicht. Deels door de weinig gelezen romanvorm deels door de slechte beschikbaarheid van zijn werk in Indonesië. Het is te hopen dat hij deze plaats alsnog gaat krijgen. Zijn nabrander is in ieder geval in stijl: een interview in de eerste en naar het zich laat aanzien de laatste editie van de Indonesische Playboy.