Union Station, Chicago is een bizarre plek om aan te komen. Ik had verwacht dat het station van deze rijke stad zou overlopen van de grandeur; dat je echt aan zou komen en onder de indruk zou zijn van de architectuur. Niets is minder waar. We worden de trein uitgeloodst op een perron dat nog het meest weg heeft van een decor van een science fiction film in de categorie Blade Runner. Veel beton, alles grijs en donker op de zware metalen stootblokken die fel geel gekleurd zijn na. Geur en geluid doen vermoeden dat je hoogovens bent binnengereden. Als je via een zij ingang de lage donkerbruine hal binnenkomt is het niet veel beter. Bruine tegels en alleen kunstmatig licht. Om het vervreemdende effect nog groter te maken wordt door een koude computer gegenereerde vrouwenstem aan de ingang van ieder perron het nummer van dat perron aan een stuk omgeroepen, maar niet synchroon. Het gevolg een rare eindeloze echo van perronnummers.
Union Station
Het zegt veel over de gerichtheid van Amerikanen. Die ligt niet bij openbaar vervoer.
Ik kom aan in rush hour wat klassieke Amerikaanse plaatjes oplevert. Ongeduldige voetgangers bij kruisingen die nog voor het licht op groen springt, massaal de straat opstromen. Het is heerlijk weer. Ik slaap de eerste dagen in het
International Hostel aan East Congres Parkway, midden in de
Loop, down town Chicago.
Michigan Ave
Ik heb niet echt een plan voor Chicago, ik zou tips krijgen, maar ja sommige mensen...;). Het is fantastisch om gewoon door een stad te banjeren en maar te kijken waar je uitkomt. De eerste echte dag krijg ik een beetje gevoel bij de stad en de afstanden. Ook OV binnen de stadsgrenzen heeft niet de prioriteit blijkt. Ik ben lang bezig met het vinden van een een plek waar ik all day tickets voor de metro kan kopen. En heb ik het gevonden dan blijken ze uitverkocht. Bij het wisselkantoor vertelt de loketdame, met een gezichtsuitdrukking of het leed van de hele wereld op haar schouders drukt, dat ze slechts een keer per maand bevoorraad worden en op is op.
Ik wil graag het nachtleven in duiken en het lijkt me leuk bandjes te gaan zien. Er loopt een man langs met allerlei trommels op zijn karretje, lijkt me een ideale vraagbaak. Hij komt echter niet verder dan me naar toeristentrekpleister Mill's Bar te verwijzen, ooit de favoriete kroeg van Al Capone. Not. Voor de rest moet ik maar in de Chicago Reader kijken. Daarin vind ik een optreden van The Constatines en Oakley Hall. Nooit van gehoord, maar laat ik maar een gok wagen. Het enige is dat
The Empty Bottle aardig uit de richting ligt in Noord Chicago. Het blijkt een goede gok. Twee geweldige optredens gezien in een leuke tent.
De volgende dag is architectuurdag. Ik heb me bij het achtectuurinstituut aangemeld voor een wandeling langs moderne wolkenkrabbers vanaf 1950. Dick Rosenburg is onze gids, een oudere man met een behoorlijke staat van dienst in gidsen. Hij weet veel interessants te vertellen over de gebouwen en hoe de moderne architectuur school van Chicago is ontstaan met de architecten die uit Europa kwamen aan de vooravond van de oorlog, met als meest prominente exponent Mies van der Rohe. Hij bracht het modernisme naar Chicago en introduceerde zijn compromisloze zakelijke en functionele bouwstijl naar de stad die in de periode ervoor (ook erg mooie) art deco wolkenkrabbers had geproduceerd.
Een Mies van der Rohe hoek, nooit recht
Het postkantoor, een fantastisch gebouw
Met sculptuur
Mozaiek van Chagall
Onze gids
Zelfspiegeling
Vrijdag komt Igor. Ik heb geregeld dat we nog twee nachten in dit hostel kunnen blijven. Het is een goede uitvalsbasis. 's avonds is het noodweer en gaan we op jacht naar eten en biertjes. Vanwege de regen rennen we het eerste de beste pizza slice hol in en voldoen aan de eerste levensbehoefte. Daarna weer met de metro, Igor probeert zich te herinneren waar we in deze buurt goed kunnen stappen. We komen uiteindelijk in The Tonic Room uit. Een hippe tent met studenten, incrowd, iedereen kent elkaar. We voelen ons oud. Maar het is vermakelijk. Alle jongens hebben thuis hard geoefend op de laatste rap teksten en de meisjes die er, succesvol, tien jaar ouder uit proberen te zien, dansen videoclipjes na. De DJ, Igor en ik komen niet uit zijn leeftijd, maar veel ouder dan zeventien lijkt hij niet is, erg goed bezig. Hij mixt, scratched en draait alles mooi aan elkaar. De barman blijkt een onprofessionele sukkel. Als er een mannetje is dat hem blijkbaar irriteert maakt hij er gelijk een gigantisch theater van. Het mooie is dat het mannetje wel mag blijven binnenkomen, tot drie keer toe. Zal wel bij het vrijdagavondritueel horen. We gaan niet te laat weg want Igor is ook aardig moe na viereneenhalf uur rijden.
Ik moet van Igor toch nog wel een hoog gebouw op. We gaan niet naar de Sears Towers, maar naar het Hancock Building. Scheelt niet zoveel in hoogte en het is er minder druk. Je kan er in een cafe wat drinken. Daar is het vol. Ik heb op zich niet heel erg veel zin in wachten op een zitplek. Igor neemt geen genoegen en hij vindt daadwerkelijk nog een plekje. Mooi uitzicht. Ik bestel een cocktail bij een zeer vermoeid uitziende serveerster van waarschijnlijk Russische komaf. 's Avonds gaan we naar Clarkstreet, naar Andalous, een Marokkaans restaurant dat in het hostel werd aangeraden. Het is een BYO (bring your own). Geen drank dus dan maar thee voor ons. Ik vraag me af of dat net als in andere Angelsaksische landen een vergunningenkwestie is. Igor suggereert dat het religieus geinspireerd is. We komen er niet uit, het is zo druk dat we niet de kans hebben daar iemand van het personeel over te vragen. Daarnaast is dan de vraag wie er verantwoordelijk is te controleren of de alcoholdrinkers wel 21 zijn. Wat je zoal kan bezighouden. Het eten is in ieder geval erg goed. De kroegentocht door Lincoln Park levert een foute tent, een stinkende bruine kroeg en een nog foutere tent op, maar wat een lol. De eerste gaan we binnen omdat het een Michigan State Uni kroeg is, Igor's thuisbasis. Daarna komen we een kroeg binnen die ondefinieerbaar ranzig ruikt met een hint van ajax citroen, we verdenken de barvrouw. De laatste tent is er een met lekker opgefokt publiek. Het is snel duidelijk wie je niet aan moet stoten en naar welke meisjes je zeker niet moet kijken, wil je heel naar buiten komen. Dikke pret.
De laatste dag is het koud, maar mooi genoeg weer om in Millenium Park te wandelen en de Cloud Dream te bekijken, in de volksmond the bean genoemd omdat het een lijkt op een grote zilverkleurige boon. Prachtig interactief kunstwerk omdat het iedereen uitnodigt om gekke foto's te maken in de spiegelingen.
In de middag bezoeken we
The Art Institute of Chicago. Er hangt daar een mooie collectie aan schilderijen uit de periode eind 19e tot begin 20e eeuw. Het enige is dat de presentatie en de volgorde geen recht doet aan de kwaliteit van de werken. Ik ben samen met Igor het meest onder de indruk van een beeldje van de god Horus in de vorm van een valk van 3 tot 4 duizend jaar oud. De vorm doet me heel erg denken aan het bronzen beeld van een uil dat in de gang staat van St Hubertus Jachtslot (van Lambertus van Zijl?). Daarnaast is er een prachtige tentoonstelling van moderne Chinese houtdrukken. Indrukwekkend mooie prenten en portretten.
Horus
Uiteindelijk dan toch nog een laptop gekocht.
Ik ben waanzinnig moe als ik naar de trein loop. Maar zeer tevreden met de dagen in Chicago.